Filosofie in de klas


Een van onze filosofen komt zes keer in de klas om met de leerlingen te filosoferen. Ze komt doorvragen, zoals de oude Griekse filosoof Socrates altijd deed en waardoor heel Athene gek van hem werd. De filosoof vraagt niet naar feiten, maar naar meningen en argumenten.

Een kind van vier is zeer filosofisch bezig, als hij zijn ouders treitert door de vraag ‘waarom?’ oneindig te herhalen. Waarom moet je respect hebben? Wat betekent verantwoordelijkheid? Waarom? Is dat wat jij zegt absoluut waar? Waarom? Moeten we een moordenaar de doodstraf geven of in de gevangenis stoppen? Hoe weet je dat dat beter is? Mag iedereen vinden wat hij vindt? Waarom?

Filosofische vragen zijn vragen waar geen eenduidig antwoord op te geven valt. Uiteindelijk komt het antwoord neer op een mening, maar je kunt die mening wel proberen goed te onderbouwen.
Filosoferen kun je over alles wat er maar bestaat. Je kunt zelfs filosoferen over wat er niet bestaat! Het kan gaan over liefde, dieren, God, kunst, wetenschap, spelletjes, ouders, machines en woorden. Je kunt het zo gek niet bedenken of je kunt er filosofische vragen over bedenken. Wat dacht je van: “zijn je ouders de baas over jou?” Op het eerste gezicht zeg je misschien ‘ja’, maar wat gebeurt er als je ouders vinden dat je in de sloot moet springen, mag je zelf dan je eigen baas zijn? Hmm, dan ben je misschien toch ook een beetje je eigen baas... Ingewikkeld!

De kinderen worden aangemoedigd om zelf na te denken over wat ze ervan vinden. Ze mogen het helemaal zelf bedenken. Het enige wat ze wel kunnen verwachten is dat de filosoof of de andere leerlingen ze vragen: "Waarom vind je dat? Wat zijn je argumenten daarvoor?"

Het uitgangspunt "Er is geen goed of fout" is bevrijdend voor de kinderen, en de kinderen vinden het erg leuk om zelf een mening te verzinnen, die te verkondigen en erachter te blijven staan. Ze leren discussiƫren, maar ook te luisteren naar de meningen van anderen.
Volgens de leerkrachten werd er na de serie lessen kritischer nagedacht, er werd meer doorgevraagd en de kinderen stelden zich toleranter op ten op zichte van elkaar.