Casus 1: Helpen
Situatie:
Je wint de 6 miljoen in de
postcodeloterij. Je moeder werkt in Zimbabwe als arts en ziet dagelijks mensen
doodgaan aan ziektes die goed te behandelen zijn maar waar geen geld voor is.
Met dit geld kan ze een ziekenhuis bouwen en medicijnen kopen.
Vraag:
Moet je dit geld aan je moeder geven om daar de mensen in Zimbabwe mee te redden?
Persoon 1: Ja, want...
Persoon 2: Nee, want …
Persoon 1: Ja, want...
Persoon 2: Nee, want …
Casus 2: Ouders
Situatie: Je bent verliefd op een
jongen / meisje. Smoorverliefd. Tot over je oren. En je bent al 16. Toch vinden je
ouders het geen goed idee dat je met die jongen/dat meisje omgaat, want zij
hebben diegene wel eens gezien tijdens een evenement van de middelbare school
en ze weten dat hij/zij niet hetzelfde geloof heeft als jij en je ouders.
Vraag: Wat doe je?
Persoon 1: Ik luister naar mijn ouders,
want...
Persoon 2: Ik luister niet naar mijn ouders, want…
Persoon 2: Ik luister niet naar mijn ouders, want…
Casus 2b:
Nu is het andersom: je bent helemaal niet smoorverliefd. Sterker nog: je hebt een beetje een hekel aan een bepaald meisje/bepaalde jongen. Maar je ouders willen heel graag dat je vrienden wordt met dat meisje/die jongen! Zij/hij heeft ook jouw geloof en zij willen eigenlijk dat je over een paar jaar met diegene gaat trouwen.
Vraag: Wat doe je?
Persoon 1: Ik luister naar mijn ouders, want...
Persoon 2: Ik luister niet naar mijn ouders, want…
Persoon 1: Ik luister naar mijn ouders, want...
Persoon 2: Ik luister niet naar mijn ouders, want…
Casus 3: Een trein ongeluk
Situatie: Je bent een
treinbestuurder. In de trein die je bestuurt zitten 25 mensen. Plotseling merk
je dat de trein op hol is geslagen! Je kunt niet meer remmen. In de verte zie
je vijf mensen werken op het spoor!
Wel kun je misschien nog afbuigen naar een nabij gelegen spoor aan de rechter
kant; daar zie je één man werken. Elk persoon met wie de trein in contact komt,
is onherroepelijk dood.
Vraag:
wat is het goede om te doen?
Persoon
1: Ik doe niks en rijd door, want….
Persoon
2: Ik stuur naar rechts, want….
Casus 3b:
Zoals eerder, stormt er een treinwagon
richting vijf mensen. Nu sta jijzelf op een brug waaronder de de wagon zal
passeren en jij kan hem stoppen door iets zwaars op het spoor te laten vallen.
Toevalligerwijze staat er een heel dikke man naast je – de enige manier om de
wagon te stoppen is dan ook om deze man van de brug te duwen op het spoor
waardoor hij sterft, maar er vijf levens gered zijn.
Vraag: Moet je dit doen?
Persoon 1: Ik duw de man, want …
Persoon 2: Ik doe niks, want ….
www.wonderwhy.nl